Archeologie: 600 jaar geleden verloren, een mysterieus juweel herontdekt in de slotgracht van een kasteel in Polen

juweel

Een amethist met een vergulde zilveren zetting is opgegraven in de ruïnes van een kasteel in Polen. Terugblik op een zeldzame archeologische vondst die ons meer inzicht geeft in de materiële en symbolische cultuur van de middeleeuwse aristocratie.

Dat een zo gewone plek als de slotgracht van een kasteel zo’n kostbaar voorwerp kan herbergen, bewijst eens te meer dat de archeologie ons altijd mooie verrassingen in petto heeft. Onder leiding van Lech Marek, archeoloog aan de universiteit van Wrocław in Polen, heeft een team van onderzoekers onlangs een 600 jaar oud sieraad gevonden in het sediment van de slotgracht van het hertogelijk kasteel van Kolno, tussen de houten palen van de noordelijke toegangsbrug. Dit kostbare artefact behoorde waarschijnlijk toe aan een lid van de Poolse hoge adel.

Een kostbaar stuk edelsmeedkunst

Het gevonden voorwerp is een cabochon van amethist, een paarse edelsteen van kwarts, gezet in een montuur van met kwik verguld zilver (een techniek die ‘vuurvergulden’ wordt genoemd). Hoewel amethist in de middeleeuwen een vrij gangbare halfedelsteen was, onderscheidt het edelsmeedwerk van dit exemplaar zich door zijn bijzondere uitvoering. De zetting bestaat uit een kegelvormige klauw omgeven door een halo van stralen of opengewerkte palmbladeren die de steen omringen.

Deze zettingstijl is kenmerkend voor de 13e eeuw, zoals Lech Marek en Beata Miazga uitleggen in hun studie, gepubliceerd in het wetenschappelijke tijdschrift Antiquity. Soortgelijke zettingen zijn onder meer te vinden op de kroon van koning Sancho IV van Spanje, op de koninklijke kronen van Wawel in Krakau en op de keizersbroche die in de schat van Środa Śląska is gevonden. De aanwezigheid van een zilveren staaf en sporen van loodlassen aan de achterkant van de montuur wijzen erop dat dit stuk deel uitmaakte van een groter sieraad, waarschijnlijk een broche of, minder waarschijnlijk, een diadeem of een kroon.

Een ongewone vondstplaats

Het uitzonderlijke karakter van deze vondst ligt vooral in de context waarin hij werd gedaan. Zoals de onderzoekers benadrukken, worden middeleeuwse sieraden van edelmetaal meestal gevonden in schatten of aristocratische graven, zelden in een context die verband houdt met het dagelijks leven. De archeologische opgravingen in het kasteel van Kolno zijn in 2010 begonnen. Deze oude vesting, die aan het begin van de 13e eeuw door hertog Bolesław III van Brzeg werd gesticht, diende oorspronkelijk als hertogelijke douanepost aan de grens tussen de hertogdommen Opole en Brzeg. Het kasteel was vervolgens in handen van rijke ridders, voordat het in 1443 tijdens de burgeroorlogen in Silezië werd verwoest.

De opgravingen in het kasteel van Kolno hebben talrijke overblijfselen aan het licht gebracht: militaire uitrusting uit de 14e en 15e eeuw, voorwerpen die verband houden met de paardensport en keramiek. Maar dit juweel onderscheidt zich door zijn kwaliteit en context: het is waarschijnlijk per ongeluk verloren door een aristocratische reiziger die de brug van het kasteel overstak.

Een voorwerp omgeven door folklore

In de middeleeuwse verbeelding hadden bepaalde edelstenen bovennatuurlijke eigenschappen. Amethist zou de drager beschermen tegen vergiftiging en gif, en tegelijkertijd symbool staan voor geloof, bescheidenheid en martelaarschap. Er werd ook aan de steen de kracht toegeschreven om te beschermen tegen jicht, nachtmerries, verraad, blindheid, betovering en zelfs wurging.

Als een steen bekend stond om zijn bovennatuurlijke krachten, steeg zijn waarde aanzienlijk”, legt Lech Marek uit. De middeleeuwse literatuur staat vol met voorbeelden die verwijzen naar de magische eigenschappen van juwelen. In de Lancelot van de Vulgaat bijvoorbeeld schenkt de jonkvrouw van het Meer, Saraïde, twee neven van de ridder gouden broches met edelstenen die hen moeten beschermen tegen slagen en verwondingen.

Naast deze geloofsovertuigingen hadden dergelijke voorwerpen ook een belangrijke sociale functie. Ze waren een teken van de juridische status van de eigenaar, getuigden van zijn rijkdom en konden aangeven tot welke gemeenschap hij behoorde. Archeologen beschouwen deze luxevoorwerpen als tekenen van “ostentatieve consumptie” – goederen die verder gaan dan hun loutere functionaliteit en dienen als symbolen van status en rijkdom. De identiteit van de oorspronkelijke eigenaar van dit sieraad blijft een mysterie. Deskundigen zijn het er echter over eens dat het waarschijnlijk aan een aristocraat toebehoorde, misschien zelfs aan een hertog. Deze vondst biedt een tastbare en zeldzame link met de materiële cultuur en sociale waarden van de middeleeuwse adel.