Tot voor enkele decennia geleden leek het sciencefiction om te spreken over het internet der dingen (IoT), de mogelijkheid dat verschillende apparaten en machines in huis, op ons lichaam, op kantoor en in fabrieken via internet met elkaar verbonden zouden zijn en op afstand bediend zouden kunnen worden.
De realiteit heeft de verwachtingen echter in zeer korte tijd overtroffen en tegenwoordig zijn we omringd door een groot aantal apparaten en toestellen die via cyberspace met elkaar zijn verbonden. Het gaat om algoritmen die informatie over ons verwerken, waartoe onbekenden toegang hebben en waarvan wij geen flauw benul hebben.
Een besluit van de Europese Unie om cyberspace veiliger te maken heeft betrekking op deze apparaten
De Europese Unie heeft een norm opgesteld om het internet der dingen veiliger te maken, EN 18031, die op 1 augustus 2025, dus over minder dan twee weken, van kracht wordt en waaraan alle apparatuur die gebruikmaakt van het IoT moet voldoen. Als we het over IoT hebben, denken we meteen aan auto’s, mobiele telefoons, computers en tablets, maar tegenwoordig is IoT ook te vinden in wasmachines en drogers, koelkasten, televisies, draadloze luidsprekers, slimme lampen, sporthorloges, kantoorapparatuur, beveiligingscamera’s, fabrieksmachines en nog veel meer.
We worden omringd door apparaten en toestellen die informatie over ons verwerken, die uiteindelijk door anderen kan worden geraadpleegd en gebruikt om fraude te plegen of om ons zonder ons medeweten te controleren. Voordat we paranoïde worden, is het goed om te weten dat de nieuwe cyberbeveiligingsnorm EN 18031 juist tot doel heeft al deze onderlinge verbindingen veiliger te maken. Dit doet zij door fabrikanten en verkopers van deze apparaten en apparatuur te verplichten aan drie vereisten te voldoen.
De eerste eis is dat de apparaten de telecommunicatienetwerken moeten beschermen en onevenredig verbruik moeten voorkomen. Dat wil zeggen dat ze niet meer middelen mogen verbruiken dan ze werkelijk nodig hebben en dat ze de prestaties van andere apparatuur niet mogen beïnvloeden. Ten tweede, maar niet minder belangrijk, moeten de apparaten garanderen dat persoonsgegevens worden beschermd en moeten ze voldoen aan de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG).
En de derde vereiste is dat deze apparaten programma’s of mechanismen moeten bevatten die diefstal van gegevens en ongeoorloofde manipulatie ervan voorkomen en die dienen om mogelijke fraude te blokkeren of te voorkomen. Apparaten die niet aan deze drie vereisten voldoen, mogen vanaf augustus niet meer in de Europese Unie worden verkocht.
IoT-apparatuur in de wereld: steeds meer
Onlangs werd in een artikel in de New York Times over de vooruitgang van AI in de Chinese industrie gesteld dat er een overheidsbeleid bestaat dat het gebruik van AI in alle producten die zij vervaardigen, en dat zijn er duizenden, stimuleert. Dit geeft op zijn beurt een idee van hoe ver het IoT in alle samenlevingen is doorgedrongen.
Het is niet precies bekend, maar er wordt geschat dat er ongeveer 20 miljard IoT-apparaten in de wereld zijn en dat er in de komende vier jaar nog eens 10 miljard bijkomen. Alleen al in 2023 was de omzet van deze sector ongeveer 600 miljard dollar, wat een idee geeft van de enorme omvang van het IoT.
Tegenwoordig is het een essentieel onderdeel van de nieuwe industriële revolutie, de zogenaamde Industrie 4.0, en maakt het deel uit van veel gezondheidszorgsystemen en allerlei soorten medische apparatuur en instrumenten. Bovendien is het in vele vormen in onze huizen aanwezig en zullen we het, vaak zonder het te weten, altijd bij ons dragen.