Het lag 75.000 jaar verborgen in een grot, maar nu heeft een groep wetenschappers de oudste arctische gemeenschap gevonden

arctische

Een wetenschappelijke ontdekking van enorm belang zou wel eens alles wat we weten over het leven in de diepten van de aarde, en zelfs op andere werelden, op zijn kop kunnen zetten

Een team van onderzoekers heeft in Noorwegen een uitgebreide collectie botten van dieren uit het Pleistoceen blootgelegd. De vondst, in de grot Arne Ovamgrotta, dateert van 75.000 jaar geleden en omvat resten van maar liefst 46 verschillende soorten.

Deze vondst biedt een ongewoon inzicht in het leven in het Noordpoolgebied tijdens de laatste ijstijd, met name in een periode met een milder klimaat. Het is niet de eerste verrassende vondst, want in het verleden zijn er al 46.000 jaar oude wormen gevonden die nog steeds in leven zijn.

Deze overblijfselen vormen het oudste voorbeeld van een complexe diergemeenschap in het Europese Noordpoolgebied. Ze getuigen van de overlevingsdynamiek van de fauna in het licht van verre klimaatveranderingen en wijzen op een opmerkelijke samenkomst. Het is trouwens niet de eerste keer dat zoiets gebeurt: onlangs is iets soortgelijks gebeurd in de VS.

Een blik op het leven in het Noordpoolgebied 75.000 jaar geleden

De studie van deze overblijfselen, gepubliceerd in Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS), bevestigt de aanwezigheid van 46 diersoorten. Deze diversiteit wijst op het vermogen van een opmerkelijke gemeenschap om samen te leven en zich aan te passen aan de klimatologische omstandigheden van een milder tijdperk.

Onder de geïdentificeerde exemplaren bevinden zich ijsberen, walrussen, boreale walvissen, Atlantische papegaaiduikers, eidereenden, alken en Atlantische kabeljauw. Daarnaast zijn er resten gevonden van kraaglemingen, een soort die nog nooit eerder in Scandinavië is gedocumenteerd en vandaag de dag in Europa is uitgestorven.

De aanzienlijke hoeveelheid botten suggereert dat de temperaturen 75.000 jaar geleden waren gestegen, waardoor de dieren naar de grot konden trekken. De aanwezigheid van resten van rendieren, bruinvissen en zoetwatervissen wijst erop dat rivieren en meren waren teruggekeerd naar dit gebied.

De grot heeft een heterogene mix van dieren in een kustmilieu aan het licht gebracht. Vondsten als deze, met sporen van meer dan 10.000 jaar oud, zijn zeldzaam en geven een duidelijker beeld van een regio die tijdens de ijstijd weinig is onderzocht.

DNA-onderzoek heeft aangetoond dat deze dieren niet hebben overleefd toen de temperaturen weer daalden tot extreem lage en dodelijke niveaus. De harde ijskappen keerden terug en maakten elke mogelijkheid tot migratie of overleving voor de lokale fauna onmogelijk.

Deze studie is van groot belang voor het huidige natuurbehoud. Inzicht in de weerstand tegen uitsterven van deze soorten in het verleden kan bijdragen tot effectievere strategieƫn om de uitdagingen waarmee ze vandaag in het Noordpoolgebied worden geconfronteerd, het hoofd te bieden.

Medeauteur dr. Sam Walker wijst erop dat de huidige habitats in het Noordpoolgebied meer gefragmenteerd zijn dan 75.000 jaar geleden, wat hun aanpassing en verplaatsing bemoeilijkt. Het onderzoek benadrukt hoe soorten die aan de kou zijn aangepast, moeite hebben om zich aan te passen aan ingrijpende klimaatveranderingen.

De klimaatverandering bestond toen uit een daling van de temperaturen, niet uit een opwarming zoals nu. Als deze aan de kou aangepaste soorten al moeite hadden met strengere winters, is hun vermogen om zich aan te passen aan een warmer klimaat nog complexer, concluderen de experts.