Een nieuwe studie onthult dat optimistische hersenen vergelijkbare patronen vertonen wanneer ze zich de toekomst voorstellen, terwijl pessimisten gebeurtenissen op unieke manieren verwerken. De wetenschap begint te ontrafelen waarom sommigen zo gemakkelijk te begrijpen zijn… en anderen niet.
Als je luistert naar een groep vrienden die plannen maken voor de zomer, lijkt het soms alsof sommigen een soort gemeenschappelijke taal delen, alsof ze dezelfde mooie toekomst voor zich zien. Ondertussen kan een ander lid van de groep voorzichtiger zijn of met twijfels en alternatieve scenario’s in het achterhoofd. Dit verschil is niet alleen een kwestie van houding: het kan een weerspiegeling zijn van hoe hun hersenen werken. En weet je wat interessant is: de schrijver Leo Tolstoj liet hier een aanwijzing voor achter in zijn onsterfelijke Anna Karenina, waarin hij blijk gaf van een kolossale intuïtie.
Een nieuwe studie onder leiding van onderzoekers van de Universiteit van Kobe heeft ontdekt dat optimistische mensen opvallend vergelijkbare patronen van hersenactiviteit vertonen wanneer ze aan de toekomst denken. Daarentegen hebben mensen aan de meer pessimistische kant van het spectrum een veel gevarieerdere en uniekere weergave. Deze bevinding is gepubliceerd in het tijdschrift Proceedings of the National Academy of Sciences (PNAS) en suggereert dat optimisme niet alleen een emotionele instelling is, maar zichtbare correlaten heeft in het menselijk brein.
Een experiment om vanuit het heden naar de toekomst te kijken
Het onderzoeksteam rekruteerde 87 volwassen deelnemers die het volledige bereik van mogelijke optimismescores overbrugden, volgens de Life Orientation Test-Revised psychologische test. De deelnemers ondergingen functionele magnetische resonantie beeldvorming (fMRI) sessies terwijl hen werd gevraagd om zich verschillende toekomstscenario’s voor te stellen, positief en negatief, voor zowel henzelf als hun romantische partners.
Elke scène werd 10 seconden lang getoond en de vrijwilligers werd gevraagd deze zo gedetailleerd mogelijk na te spelen. De scenario’s varieerden van “jullie gaan een wereldreis maken” tot “jullie worden ontslagen”. Het doel was om te observeren hoe de hersenen reageerden op deze projecties, door activiteitspatronen te registreren in belangrijke gebieden zoals de mediale prefrontale cortex (MPFC), die verbonden is met denken over jezelf en emotionele verwerking.
De analyse maakte gebruik van geavanceerde technieken zoals IS-RSA (Intersubject Representational Similarity Analysis), waarmee de overeenkomsten tussen hersenen van verschillende mensen die dezelfde taak uitvoeren vergeleken kunnen worden. Daarnaast werd een statistisch model met de naam INDSCAL gebruikt, waarmee kan worden vastgesteld hoe individuele verschillen zijn georganiseerd in een soort gemeenschappelijke “cognitieve kaart”.
Ana Karénina’s principe toegepast op het menselijk brein
De auteurs van het onderzoek werden geïnspireerd door de beroemde uitspraak van Tolstoj:“Alle gelukkige gezinnen lijken op elkaar, maar elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen manier”. Vertaald naar het gebied van de neurowetenschappen, stelt het team voor dat er iets soortgelijks gebeurt met optimisme. In hun woorden: “optimistische individuen zijn allemaal hetzelfde, maar elk minder optimistisch individu stelt zich de toekomst op zijn of haar eigen manier voor”.
Alle gelukkige gezinnen zijn hetzelfde, maar elk ongelukkig gezin is ongelukkig op zijn eigen manier.Leo Tolstoj
Deze bevinding werd weerspiegeld in de data-analyse. Wanneer optimistische deelnemers zich de toekomst voorstelden, vertoonden hun hersenen vergelijkbare activeringen in de MPFC, terwijl minder optimistische deelnemers een grotere verscheidenheid aan patronen vertoonden. Volgens de onderzoekers suggereert dit een gedeelde manier van het construeren van de toekomst onder optimisten, wat de sociale connectie met gelijkgestemde anderen kan vergemakkelijken.
Pessimisme lijkt daarentegen gepaard te gaan met een meer gepersonaliseerde en verspreide kijk op de toekomst. Verre van een nadeel te zijn, kan dit betekenen dat pessimisten een grotere cognitieve flexibiliteit hebben in het zich voorstellen van meerdere en genuanceerde mogelijkheden.
Positief denken over de toekomst… maar met emotionele afstand
Een van de meest merkwaardige bevindingen van het onderzoek is dat optimisme niet gebaseerd is op het omzetten van negatieven in positieven, zoals vaak wordt aangenomen. De auteurs benadrukken zelfs dat “optimistische individuen de neiging hebben om negatieve scenario’s op een meer abstracte en psychologisch afstandelijke manier te verwerken, waardoor de emotionele impact van dergelijke scenario’s wordt afgezwakt”.
Dit effect werd getest met behulp van het INDSCAL-model, dat toekomstige gedachten voorstelt in een ruimte met twee hoofddimensies: emotionele valentie (positief versus negatief) en referentialiteit (of het over het zelf of de partner ging). Deelnemers met hogere niveaus van optimisme toonden een duidelijkere scheiding tussen positieve en negatieve gebeurtenissen in hun hersenrepresentaties.
Met andere woorden, optimisten smelten goed en slecht niet samen tot een vaag mengsel, maar onderscheiden beide categorieën goed. Positieve gebeurtenissen worden duidelijk en levendig voorgesteld, terwijl negatieve gebeurtenissen naar een verder weg gelegen niveau worden verbannen, alsof ze niet helemaal echt zijn.
Sociale implicaties: waarom lijken optimisten elkaar beter te begrijpen?
Dit patroon van hersenconvergentie kan implicaties hebben voor het sociale leven. Eerdere studies hebben aangetoond dat optimistische mensen vaak grotere sociale netwerken hebben, tevredener zijn met hun relaties en als sympathieker worden ervaren door hun omgeving.
Het nieuwe onderzoek suggereert een mogelijke reden hiervoor: ze delen een gemeenschappelijke voorstelling van de toekomst, waardoor communicatie soepeler kan verlopen. Zoals de auteurs aangeven, is “het alledaagse gevoel van ‘op één lijn zitten’ niet alleen een metafoor”.
Deze gemeenschappelijke visie kan ook verklaren waarom optimisten erin slagen om duurzame banden te onderhouden met andere optimisten: ze denken hetzelfde, anticiperen op dezelfde manier op de toekomst en herkennen elkaars manier om de werkelijkheid te construeren.
Een nieuwe benadering om de geest te bestuderen
Vanuit methodologisch oogpunt betekent dit werk ook een stap voorwaarts. De combinatie van IS-RSA en INDSCAL stelde de onderzoekers in staat om te kijken naar zowel overeenkomsten tussen individuen als onderliggende cognitieve structuren. In plaats van te zoeken naar algemene patronen in grote groepen, maakt deze aanpak het mogelijk om subtiele maar significante verschillen tussen individuen te identificeren.
De auteurs geloven dat deze onderzoekslijn de sleutel kan zijn tot een beter begrip van fenomenen zoals eenzaamheid of moeilijkheden in interpersoonlijke communicatie. Als het mogelijk is om te ontdekken welke mentale structuren we delen – en welke ons scheiden – zouden we betere strategieën kunnen ontwerpen om empathie, samenwerking en geestelijke gezondheid te bevorderen in een steeds diverser wordende samenleving.
Het onderzoek was niet zonder beperkingen. De waargenomen effecten waren het duidelijkst in zelfreferentiële denkcontexten, terwijl projecties naar andere mensen (zoals partners) zwakkere resultaten opleverden. De onderzoekers schrijven dit toe aan beperkingen van het experimentele ontwerp, maar wijzen op de noodzaak om studies uit te breiden naar andere omgevingen en sociale relaties.